Je kunt ze hier gewoon plukken, met de hand. Nee, geen appels of abrikozen, hier in ruime mate voorhanden, maar sterren. Zomaar, uit de lucht.
De sterrenkijkers stonden hier natuurlijk niet voor niets,
en zo kroop ik vannacht de tent uit om met eigen ogen de sterrenhemel te
bewonderen. En toen zag ik ze, tienduizenden, nee, miljoenen sterren, op
grijpafstand. Werkelijk onbeschrijfelijk mooi! Ik ben niet naar de groep mensen
achter die sterrenkijkers gelopen, had al begrepen dat je daar maar beter niet
in de buurt kon komen. Alleen als je in het bezit was van een zaklamp met rood
licht mocht je je daar vertonen. Het is een vaste groep enthousiastelingen die
hier al 14 jaar komt om hun hobby uit te oefenen. En dat doen ze op haast
professionele wijze. Eén van de (Nederlandse) deelnemers die we spraken
vertelde dat hij zich al vanaf z’n twaalfde hiermee bezighield. Eerst alleen
maar als waarnemer, de laatste tien jaar ook als fotograaf. Hij maakte elke
nacht wel honderd foto’s die hij dan de volgende dag door de computer liet
samenvoegen (na heel wat rekenwerk) tot één beeld. Het is dus zowel ’s nachts als
overdag hard werken.
De camping zelf is uniek in z’n soort. Zo groot, zo
uitgestrekt, zoveel plekken. Dat zie je niet vaak. Aan de andere kant is het allemaal
nogal rommelig. Er is een klein speeltuintje, een klein zwembad met een
peuterbadje, weggestopt ergens achterin. Ze verhuren zogenaamde yourts, ingericht
en al, maar toen we daar een kijkje in namen zagen we alleen grote groepstenten
met losse bedden erin geslingerd en een kastje met keukenspul. Geef het beestje
maar een hippe naam en het verkoopt, zullen ze gedacht hebben. Ook zijn er
enkele gîtes te huur, en ergens achteraf schijnen ook nog een paar chalets
oftewel stacaravans te staan. Het sanitair is in een van de oude stallen
ingebouwd, behoorlijk aan renovatie toe. Maar de eigenaren zijn vriendelijk en
behulpzaam, al was het jammer dat je er wegens einde seizoen geen brood meer
kon bestellen. Nu moest je voor elke boodschap minstens een half uur rijden.
Gelukkig zijn wij altijd voorzien van de nodige voorraad, dus we hadden er
verder geen last van.
Dan iets anders. Kennen jullie de verhalen van Pietje Bell? Die
schavuit uit de jaren vijftig? Die had een tante met een grote pukkel op haar neus. De schelm bedacht een plan om die
pukkel te verwijderen: hij knoopte, terwijl ze sliep, een touwtje om de pukkel.
Met een flinke ruk aan dat touw zou ze wel snel verlost zijn van dat akelig
ogende ding. Nou ja, je kunt je de rest van het verhaal wel voorstellen. Nu wil
het geval dat ik opeens óók met zo’n lelijke versiering te maken kreeg, op mijn
kin welteverstaan. Hij groeide en groeide. Dus toch maar even een dokter
raadplegen. En zo reden we vandaag naar Millau, op zoek naar een arts. Die
hadden we vrij gauw gevonden. We liepen er naar binnen en werden door een mevrouw
te woord gestaan die zich vijf meter verderop achter een pc-scherm verschanst
had. Nee, ze kon beslist niets voor me doen. Pas over drie dagen kon ik een
afspraak maken. Tja. Ik vroeg of ze me kon helpen een andere arts te zoeken en na
enig gemopper gaf ze me een gele post-it met alleen een naam en een telefoonnummer.
Gevraagd naar het adres gaf ze als enig antwoord dat ik eerst maar moest
bellen. Toch maar zelf op internet gezocht en het bleek vlakbij te zijn. Dus
daar maar naar toe. Daar werden we vriendelijk ontvangen en mochten we wachten
in een verveloos gangetje, ze zouden even iemand vragen. Een minuut of tien
later werd ik geroepen en een jonge vrouwelijke arts bekeek het bultje. Met het
advies nog een weekje af te wachten en twee smeerseltjes, waarvan één een antibioticum
crème, togen we de stad in.
In Millau was het inmiddels lunchtijd, en op het grote plein
aten we een hapje. Of liever, hap. Klein zijn de hoeveelheden hier niet te
noemen, ook niet als het om een tosti of een sandwich gaat. We keken met
plezier naar de ober die dansend tussen de tafeltjes door zo’n vijftig gasten
in zijn eentje bediende. Fluitend en snel. Met een ijsje en koffie toe konden
we er weer even tegen, meestal is zo’n middagmaal voor ons genoeg voor de rest
van de dag. Een stukje kaas bij de wijn ’s avonds volstaat dan.
De stad zelf is aardig, zoals alle Franse steden in de regio.
Een oud centrum met leuke, gezellige straatjes en een iets nieuwer deel met wat
meer winkelallure. Na een paar uurtjes hadden we het wel gezien en liepen we
terug naar de auto. Ze zetten hier in de vakken waar je betaald moet parkeren
altijd met grote letters eronder: payant. Heel handig, dan weet je dat je naar betaalautomaat moet zoeken. Hier stond dat
niet, dus gratis. Tot we bij terugkomst toch een automaat zagen….shit. Maar
niets aan de hand, geluk gehad dus.
We maakten opnieuw de prachtige tocht door de Causses
(enorme, hoge rotsformaties) en waren eind van de middag terug bij de tent. Terwijl
we van het uitzicht genoten trokken we een flesje wijn open. Het zou niet lang
meer duren voor de sterren opnieuw zichtbaar werden. Ik had een grote emmer
klaargezet om de geplukte exemplaren in te verzamelen, in de hoop dat we zo ook
thuis van hun schijnsel konden genieten.
’s Avonds, ik was bíjna in slaap, voelde ik iets kriebelen
bij mijn kin. Was dat nu een touwtje??
Geen opmerkingen:
Een reactie posten