Wat hoorden we daar nu vanmorgen? Tikt er iemand of iets op de tent? Ja hoor, het regende! Weliswaar heel zachtjes, maar onmiskenbaar regen. Het stelde niet veel voor, en we konden onder de uitgezette luifel rustig onze koffie zetten en ontbijten. Nu hadden we op de weer-app gezien dat er later op de dag nog wat naar beneden zou komen, met mogelijk een klap onweer, en dus besloten we ’s middags om een uur of twee weer naar Perpignan te rijden. Dit keer niet om het centrum te bezoeken, maar om naar een klein museum te gaan vlakbij het station.
Daarvoor moesten we nog iets anders oplossen. Bert z’n stoel
was bijna door. Nog even en hij zou er
helemaal doorheen zakken. Een zoektochtje op internet bracht ons bij een
camperzaak, een eind buiten de stad, waar ze verschillende merken in voorraad
hadden. Alternatief was Decathlon maar we wilden eerst dit proberen. En
inderdaad, er was een redelijke voorraad voorhanden. Een degelijke stoel
rijker, wel eerst even gekeken of hij in de auto paste, we hebben tenslotte
geen camper, gingen we op zoek naar het museum. Centre du Art Contemporain ligt
vlakbij het station. Toch reden we er eerst langs zonder het gezien te hebben,
het viel niet erg op en was ook kleiner dan we dachten. Vijf minuten lopen van
de ingang parkeerden we de auto in een grote parkeergarage onder een enorm
winkelcentrum. Omdat we dachten dat daar ook het museum zou zijn vroegen we de
weg aan twee politieagenten. Nou, die konden ons met zekerheid vertellen: in
Perpignan waren géén musea! Daarvoor moesten we toch echt de grens over, naar
Figueras, waar het museum van Dalí was. Tja. Na nog even op Google Maps gekeken
te hebben vonden we het al snel zelf. Het bleek om een expositie van 50 jonge
kunstenaars te gaan in een voormalig bedrijfspand dat met veel smaak was
aangepast aan zijn nieuwe functie. Ruim, licht, hout en staal. Echt mooi
gedaan! Na de noodzakelijke controle van de pass sanitaire en na betaling van
€5 p.p. konden we naar binnen. Het werk wat er hing was heel afwisselend. Veel
ervan vonden we niet interessant, maar er waren zeker iets van twintig werken
die erg de moeite waard waren. Mijn favoriet: een miniatuur van ongeveer 12x18
cm, olieverf, waarin je je helemaal kon verliezen. Maar er waren ook hele grote
doeken waarin bijvoorbeeld minutieus een tafereel in Chicago was vastgelegd, of
een groep mensen bij een metrostation in Parijs. We waren er zeker een uur zoet
mee, ondanks dat het er erg warm was. Zelfs de op hoge snelheid draaiende
ventilatoren aan het plafond konden dat niet verhelpen. En dan was het nu nog
niet eens hartje zomer, dan moet het welhaast ondraaglijk zijn.
Na dit innerlijke voedsel reden we terug. Dat klinkt
simpeler dan het was; ten eerste was het inmiddels spitsuur en stond alles
muurvast, ten tweede kwam het water opeens met bakken uit de lucht. We wilden
nog even naar Thuir om wat te drinken maar besloten om daar dan ook maar een
hapje te eten. Het hield namelijk niet op met plenzen. Onder een grote paraplu
liepen we naar een bar-café op een hoek waar we vaker gezeten hadden. Binnen
was nog genoeg plek gelukkig en tot ze gingen sluiten bleven we daar zitten.
Met een tv-scherm van een metertje of twee aan de wand waren we getuige van de
laatste minuten Chili-Brazilië, door de laatste gewonnen met 1-0. Het personeel
stapelde intussen op het terras alle stoelen op, zeiknat kwamen ze weer binnen.
Maar ze hadden de grootste lol samen, als kinderen die in de plassen mogen
stampen. Om tien voor zeven zochten we een pizzeria op en hoewel die pas om
zeven uur officieel open ging mochten we toch vast naar binnen. Het goot nog
steeds. We bestelden allebei een pizza, Bert een Tex-Mex met allerlei pittigs
erop en ik een bescheiden Napolitana: ansjovis, kappertjes, olijven en
mozzarella. Altijd goed.
Het werd vlot geserveerd en zag er geweldig uit, met een
heerlijk knapperig dunne bodem. Zo hebben we ze graag! Bij de eerste hap dacht
ik iets zuurs te proeven, kappertjes natuurlijk. Bij de tweede hap leek er nog
iets anders zuurs te zijn. Ach, verbeelding. Ik at door, maar niet met smaak.
Opeens zag ik een ansjovisje, zilverkleurig, onder de kaas vandaan piepen. Wat
denk je: gemarineerd, in azijn! Alsof je zure haring op je pizza hebt! Dat heb
ik nog nooit meegemaakt. Ansjovis op de pizza hoort gezouten te zijn. Dit was
niet te eten. Toen de serveerster kwam vragen of het wel smaakte kon ik nog net
een hartgrondig ‘nee’ eruit persen. Ze was natuurlijk de beroerdste niet en
bood me aan iets anders uit te zoeken. Om verdere teleurstelling te vermijden
hield ik het bij een Margharita die gelukkig uitstekend smaakte. Avond gered!
Bij de koffie kregen we een allerheerlijkste zelfgemaakte meringue waar zelfs
Robèrt van Heel Holland Bakt trots op geweest zou zijn. Buiten was het
inmiddels zowaar droog geworden. Bij aankomst op de camping was het pad naar
onze tent veranderd in een morene. De tent zelf stond nét naast de plek waar
het water langsgeraasd was, mazzel dus. Bij het licht van de zaklamp lazen we
nog wat. Het was voor ons misschien even behelpen geweest (niets vergeleken bij
de overstromingen in Limburg en in Amerika nu), maar de wijnboeren waren blij.
Eindelijk water!
Geen opmerkingen:
Een reactie posten