zaterdag 4 september 2021

Dag 13 – vrijdag 3 september: Llauro

Wat hoorden we daar nu vanmorgen? Tikt er iemand of iets op de tent? Ja hoor, het regende! Weliswaar heel zachtjes, maar onmiskenbaar regen. Het stelde niet veel voor, en we konden onder de uitgezette luifel rustig onze koffie zetten en ontbijten. Nu hadden we op de weer-app gezien dat er later op de dag nog wat naar beneden zou komen, met mogelijk een klap onweer, en dus besloten we ’s middags om een uur of twee weer naar Perpignan te rijden. Dit keer niet om het centrum te bezoeken, maar om naar een klein museum te gaan vlakbij het station.

Daarvoor moesten we nog iets anders oplossen. Bert z’n stoel was bijna door. Nog even en  hij zou er helemaal doorheen zakken. Een zoektochtje op internet bracht ons bij een camperzaak, een eind buiten de stad, waar ze verschillende merken in voorraad hadden. Alternatief was Decathlon maar we wilden eerst dit proberen. En inderdaad, er was een redelijke voorraad voorhanden. Een degelijke stoel rijker, wel eerst even gekeken of hij in de auto paste, we hebben tenslotte geen camper, gingen we op zoek naar het museum. Centre du Art Contemporain ligt vlakbij het station. Toch reden we er eerst langs zonder het gezien te hebben, het viel niet erg op en was ook kleiner dan we dachten. Vijf minuten lopen van de ingang parkeerden we de auto in een grote parkeergarage onder een enorm winkelcentrum. Omdat we dachten dat daar ook het museum zou zijn vroegen we de weg aan twee politieagenten. Nou, die konden ons met zekerheid vertellen: in Perpignan waren géén musea! Daarvoor moesten we toch echt de grens over, naar Figueras, waar het museum van Dalí was. Tja. Na nog even op Google Maps gekeken te hebben vonden we het al snel zelf. Het bleek om een expositie van 50 jonge kunstenaars te gaan in een voormalig bedrijfspand dat met veel smaak was aangepast aan zijn nieuwe functie. Ruim, licht, hout en staal. Echt mooi gedaan! Na de noodzakelijke controle van de pass sanitaire en na betaling van €5 p.p. konden we naar binnen. Het werk wat er hing was heel afwisselend. Veel ervan vonden we niet interessant, maar er waren zeker iets van twintig werken die erg de moeite waard waren. Mijn favoriet: een miniatuur van ongeveer 12x18 cm, olieverf, waarin je je helemaal kon verliezen. Maar er waren ook hele grote doeken waarin bijvoorbeeld minutieus een tafereel in Chicago was vastgelegd, of een groep mensen bij een metrostation in Parijs. We waren er zeker een uur zoet mee, ondanks dat het er erg warm was. Zelfs de op hoge snelheid draaiende ventilatoren aan het plafond konden dat niet verhelpen. En dan was het nu nog niet eens hartje zomer, dan moet het welhaast ondraaglijk zijn.

Na dit innerlijke voedsel reden we terug. Dat klinkt simpeler dan het was; ten eerste was het inmiddels spitsuur en stond alles muurvast, ten tweede kwam het water opeens met bakken uit de lucht. We wilden nog even naar Thuir om wat te drinken maar besloten om daar dan ook maar een hapje te eten. Het hield namelijk niet op met plenzen. Onder een grote paraplu liepen we naar een bar-café op een hoek waar we vaker gezeten hadden. Binnen was nog genoeg plek gelukkig en tot ze gingen sluiten bleven we daar zitten. Met een tv-scherm van een metertje of twee aan de wand waren we getuige van de laatste minuten Chili-Brazilië, door de laatste gewonnen met 1-0. Het personeel stapelde intussen op het terras alle stoelen op, zeiknat kwamen ze weer binnen. Maar ze hadden de grootste lol samen, als kinderen die in de plassen mogen stampen. Om tien voor zeven zochten we een pizzeria op en hoewel die pas om zeven uur officieel open ging mochten we toch vast naar binnen. Het goot nog steeds. We bestelden allebei een pizza, Bert een Tex-Mex met allerlei pittigs erop en ik een bescheiden Napolitana: ansjovis, kappertjes, olijven en mozzarella. Altijd goed.

Het werd vlot geserveerd en zag er geweldig uit, met een heerlijk knapperig dunne bodem. Zo hebben we ze graag! Bij de eerste hap dacht ik iets zuurs te proeven, kappertjes natuurlijk. Bij de tweede hap leek er nog iets anders zuurs te zijn. Ach, verbeelding. Ik at door, maar niet met smaak. Opeens zag ik een ansjovisje, zilverkleurig, onder de kaas vandaan piepen. Wat denk je: gemarineerd, in azijn! Alsof je zure haring op je pizza hebt! Dat heb ik nog nooit meegemaakt. Ansjovis op de pizza hoort gezouten te zijn. Dit was niet te eten. Toen de serveerster kwam vragen of het wel smaakte kon ik nog net een hartgrondig ‘nee’ eruit persen. Ze was natuurlijk de beroerdste niet en bood me aan iets anders uit te zoeken. Om verdere teleurstelling te vermijden hield ik het bij een Margharita die gelukkig uitstekend smaakte. Avond gered! Bij de koffie kregen we een allerheerlijkste zelfgemaakte meringue waar zelfs Robèrt van Heel Holland Bakt trots op geweest zou zijn. Buiten was het inmiddels zowaar droog geworden. Bij aankomst op de camping was het pad naar onze tent veranderd in een morene. De tent zelf stond nét naast de plek waar het water langsgeraasd was, mazzel dus. Bij het licht van de zaklamp lazen we nog wat. Het was voor ons misschien even behelpen geweest (niets vergeleken bij de overstromingen in Limburg en in Amerika nu), maar de wijnboeren waren blij. Eindelijk water!

Geen opmerkingen:

Een reactie posten