dinsdag 31 augustus 2021

Dag 9 – maandag 30 augustus: Llauro

 Vannacht was ik evenwichtskunstenaar. De hele nacht door moest ik oppassen niet naar beneden te rollen. Niet van de berg af, maar van mijn matje. We wisten wel dat de tent wat scheef stond, maar dachten dat het wel mee zou vallen qua slapen. Veel andere keuzes hadden we ook niet, het is hier nergens helemaal vlak. En je kunt onze tent niet met een druk op de knop waterpas zetten, zoals met nieuwerwetse campers en caravans wel mogelijk is. Niet helemaal uitgerust stond ik dus op. Maar ach, de overheerlijke en onovertroffen kampeerkoffie maakte al snel alles goed.

Bert haalde de bestelde broodjes op bij Muriël. Hij kwam terug met één broodje teveel, een zoete brioche. Niet echt iets voor ons, maar kennelijk was er iets misgegaan bij het noteren gisteravond. Na het ontbijt wilde ik mijn telefoon van de lader in het kantoortje halen en daar zat een verontwaardigde Muriël achter haar bureau. Je man heeft vanmorgen mijn broodje meegenomen! Nu hebben wij niets lekkers bij de koffie! En het is nog niet betaald ook! Oef. Duizendmaal excuus natuurlijk, en meteen afgerekend.  Maar wat bleek: het was een opeenstapeling van allerlei dingen. Mensen die de uitgeprinte informatie niet terugbrachten waardoor die steeds opnieuw geprint moest worden (o.a. routebeschrijvingen van wandelingen, wat heb je daar nu aan in Nederland??). Mensen die altijd meer brood meenamen dan ze besteld hadden. Een echtgenoot die op tijd terug zou zijn want er moesten nog papieren naar de boekhouder, maar hij was er niet. Voor de zoveelste keer verstopping in een van de sanitairblokken. Ik constateerde, vragend: dus je hebt je dag niet? Nee! En er brak een lach door op haar gezicht.

Vrolijk gestemd reden we naar de Intermarché in Thuir, zo’n dertien kilometer verderop. We hadden nog geen een keer echt inkopen gedaan en het werd nu tijd een voorraadje aan te leggen. Onderweg begon het knipperlicht rechts opeens met dubbele snelheid te knipperen. Lampje kapot. Ach, als dat alles is. Wij, en niet alleen wij maar ook onze dochters met hun gezinnen, zijn gewend geraakt aan autopech met ons dertien jaar oude wagentje. We delen de auto en iedereen heeft wel een keer in de vakantie met pech gestaan. Altijd op te lossen maar evengoed vervelend. Dan valt een kapot lampje wel mee. Wij dus in Fourques, dichtbij Llauro, naar de garage. Helaas bleek het niet het lampje te zijn maar iets met de massa-kabel. De volgende ochtend om acht uur aantreden graag, dan zou het gerepareerd worden. Nou ja, verdere plannen hadden we toch niet. We wilden lezen en luieren. Dat was dan ook het enige dat we die dag verder deden.

Voor het wegglijden van het matrasje vonden we een prima oplossing: we legden een fleece-deken, een paar keer in de lengte gevouwen, onder één kant van het matje. En omdat ik dit verhaal de dag erna opschreef kan ik zeggen: prima geslapen!

O en voor Muriël hadden we een grote zak Madeleines meegenomen. Voor bij de thee.

 

  

Dag 8 - Zondag 29 augustus: Toulouse – Llauro (Camping Al Comu)

Tijdens het ontbijt vanmorgen waren we getuige van handhaving: een dame probeerde ondanks een verlopen coronatest tóch binnen te komen in café Crystal. Nu zijn ze daar niet gevoelig voor dramaqueens, dus de dame in kwestie droop na een voorstelling van enkele minuten toch maar af. Overigens is het beleid heel wisselend, soms wordt er heel streng en soms helemaal niet gehandhaafd. Wij voeren in elk geval ook ons eigen beleid door flink afstand te houden van anderen en mondkapjes te dragen ook waar het niet verplicht is.

Dit waren onze laatste uurtjes in Toulouse. De stad is normaal gesproken vol met toeristen, maar die zijn behalve door covid19 zonder twijfel ook door de vele elektrische stepjes die als een dolle overal langs en doorheen schieten. Je bent je leven dus ook wat dat aangaat hier niet zeker.

Doel van vandaag: camping Al Comu, in het kleine dorpje Llauro dicht bij de Spaanse grens. Zo’n half uurtje rijden van Gerona. Gijs (Nederlander) en Muriël (Française) beheren dit terrein al meer dan twintig jaar. Het is er zoals je kunt verwachten in deze contreien droog en heet. Maar de komende dagen blijft de weersvoorspelling tussen de 26 en 30 graden aangeven, en dat is te doen. Een paar dagen geleden had ik ze gevraagd of de ‘sauvage’, de wilde plek, nog vrij was en dat was hij. Fijn!

We reden er vlot naar toe, in iets van tweeëneenhalf uur inclusief een koffiestop, waarbij we dan wel geen koffie dronken maar iets anders om de vochtvoorraad aan te vullen, en een korte lunchpauze bij een beschaduwde picknickbank. Aangekomen werden we hartelijk verwelkomd en voorzien van een drankje schoven we aan aan de grote tafel waar nog enkele andere net aangekomen landgenoten zaten. Al gauw ontwikkelde zich een geanimeerd gesprek over van alles en nog wat, erg leuk vind ik dat altijd. Met mensen die je niet kent snel het koetjes en kalfjes-niveau achter je laten en het over gemeenschappelijke interesses hebben. Het was trouwens nog véél te warm om de tent op te zetten dus we bleven er een aardig tijdje hangen.

De wilde plek ligt aan de rand van het terrein maar helemaal vrij, met een waanzinnig uitzicht en heel in de verte de zee.  Bovendien is er meer dan genoeg schaduw en dat is hier een eerste levensbehoefte. Aan de tweede kan ook in ruime mate voldaan worden:  je kunt bij Muriël gekoelde witte wijn halen (ongekoelde rode is er ook) die rechtstreeks van de plaatselijke cave komt. Ook is er een vriezer die door Gijs goed gevuld wordt gehouden met flessen bevroren water die je vrijelijk mag pakken. Zo houden we zelf niet alleen de wijn maar zelfs de boter, een week geleden gekocht in Cajarc, ook koel in onze koeltas. En natuurlijk kun je voor de volgende ochtend brood bestellen, waarmee we wat ons betreft rond zijn wat betreft noodzakelijke voorzieningen.

De tent stond snel. In totaal hoefden we maar 12 pennen in te slaan om hem stabiel overeind te houden. Als het erg hard gaat waaien zetten we wel wat lijntjes bij maar vooralsnog lijkt dat niet nodig. Een heel verschil met de klassieke dubbeldaks die we vroeger hadden: alleen al voor het opzetten van de binnentent hadden we datzelfde aantal nodig. Laat staan wat er voor de buitentent nog bijkwam. En dan hadden we ook altijd drie tentjes op te zetten, de dochters hadden vanaf jonge leeftijd al hun eigen huisje. Tel uit je winst. Nee, dan is dit systeem wel heel veel makkelijker. De binnentent zit er vast in en zodra je de drie bogen omhoogtrekt, dat gaat in één beweging, staat de hele handel in een keer.

’s Avonds genoten we van het uitzicht dat naarmate de avond viel veranderde. Om een uur of negen zagen we in de verte de lichtjes verschijnen: Perpignan. Daar zitten we dus. Hoog op de berg.



Als je héél goed kijkt zie je op de achtergrond de zee


maandag 30 augustus 2021

Dag 7 - zaterdag 28 augustus: Toulouse

Even vooraf: het is niet altijd mogelijk elke dag een blog te plaatsen. Soms is er geen wifi, soms geen mogelijkheid de laptop op te laden. En verder wil ik ook wel eens een boek lezen (nu bezig in ‘De ontdekking van Urk’, heel interessant!). Om diezelfde redenen zet ik er ook- in elk geval voorlopig – geen routekaartjes bij. Foto’s komen alleen van de telefoon, die van de grote camera voegen we eventueel naderhand nog wel eens in.

 

Het fijne van het Ibis hotel vind ik dat ze ons altijd dezelfde kamer geven. Op voorhand weten we dat we maar één klerentas kwijt kunnen, hoe klein de douche is, dat er maar één handdoek per persoon is en hoe kort de bedden zijn. Geen wonder natuurlijk, want alle kamers zijn identiek. Toch komen we hier graag omdat het superschoon is, echt alles op loopafstand ligt en, niet het minst belangrijke, de prijzen laag zijn. Tegen betaling van €14 per dag mag de auto op de bewaakte binnenplaats staan, en voor dat bedrag kun je in Amsterdam maar een uurtje of twee parkeren. Als het meezit.

Na onze trouwe gang naar Café Crystal, ons ontbijtcafé, gingen we naar de markt.  Zo’n heerlijke overdekte Franse markt, waar niet alleen particulieren hun slag slaan maar ook veel restauranthouders voor een week lang grondstoffen inslaan. Er is vooral heel veel vis en vlees te koop waarvan de herkomst soms zo nadrukkelijk zichtbaar is dat je er spontaan vegetariër van zou worden als je dat niet al was (en dan zou ik die markt maar liever vermijden). Het komt wel allemaal van lokale producenten en zeker niet van kiloknallers, dat is de Fransen sowieso een gruwel. In elk geval vonden wij het ontzettend leuk om rond te kijken, hoewel we niets kochten simpelweg omdat we pas op zijn vroegst maandag iets nodig zouden hebben. En hou dat maar eens goed zonder koelbox, in de hitte.


Na de markt en een grote bak koffie op een terrasje zetten we onze zwerftocht door de stad voort. Na een paar uur was het tijd voor een litertje extra vocht, en we vonden een mooi plekje vlakbij de St. Sernin basiliek. Daar waren we al een paar keer eerder omheen gelopen, wat ook al de moeite waard was, maar nu was hij open en konden we met eigen ogen van het schitterende interieur genieten. Het geheel is opgetrokken uit de rode baksteen die zo kenmerkend is voor Toulouse, ook wel de roze stad genoemd. De basiliek is één van de vijf pelgrimskerken op de route naar Santiago de Compostella. 










Na deze parel liepen we terug naar het hotel voor een korte pauze. Onderweg vonden we het beslist tijd voor een ijsje. Onderweg daar naartoe zagen we dat de voltallige politiemacht zich verzameld had aan het begin van de hoofdstraat en op het kruispunt waar we over wilden steken. Met schilden en machinegeweren in de aanslag. Ook stonden er een stuk of tien ME-busjes. Tja. Omlopen? Maar om dit machtsvertoon heen ging iedereen gewoon zijn gang. We herinnerden ons van een vorige keer dat ons hetzelfde overkomen was. Toen bleek het te gaan om de Gay Parade, dus vermoedelijk zou het nu ook wel met een demonstratie te maken hebben. En jawel hoor, protest tegen het anti-covidbeleid van Macron. We staken dus over en haalden bij een heel klein zaakje de meest goddelijke ijsjes. De verkoper deed er zeker vijf minuten over om een echt mooie bol ijs in het hoorntje te vleien.

Na onze late siësta, waarbij ik het blog bijwerkte, aten we in L’Entrecôte, een fenomeen dat je buiten Frankrijk ook vindt als ‘Le Venice’. er stond al een flinke rij, maar dat kwam omdat ze nog niet open waren.


Geen citroentje met suiker maar met vodka

Daarna namen we een afzakkertje in La Concorde, naar verluidt een van de oudste café's van Toulouse. Wij ontdekten het bij toeval tijdens ons eerste bezoek aan deze stad doordat ik een zijstraat inkeek - Rue de la Concorde - toen we naar het hotel reden. Nadien kwamen we er bijna elke avond. En zo besloten we op gepaste wijze onze laatste dag in Toulouse.

In onze hotelkamer vonden we blindelings het lichtknopje. Net als thuis, zo vertrouwd.





 

zaterdag 28 augustus 2021

Dag 6 - vrijdag 27 augustus: Toulouse

Frankrijk is het land van de ratatouille. De gelijknamige film verklaart de naamgeving van dit gerecht op niet mis te verstane wijze. Wij waren dan ook bij verrast met chef-kok Remy hemzelf kennis te mogen maken! Dat kwam zo. Er scheen een Japanse botanische tuin op loopafstand van ons hotel te zijn. Daar wilden we graag naar toe. De tuin is in 1981 aangelegd, middenin een park, op initiatief van de toenmalige burgemeester Pierre Baudis. Die had ooit een dergelijke tuin in Ierland bezocht en was daar zeer enthousiast over geworden. Wij dus daarnaar toe. Je loopt er eerst een stukje door het gewone park en dan ga je door een poortje naar binnen. En ja hoor, daar zat hij! Remy de rat, in vol ornaat. Zo te zien had hij zich kort geleden nog flink te goed gedaan aan de restanten van zijn keuken zodat hij er wel weer even tegenkon. Wij zwaaiden hem vriendelijk goedendag en liepen toen maar door. Tenslotte hadden we voor de avond al een ander restaurant in gedachten.







De tuin was best aardig. Geen hoogstandje, en ook niet erg groot, maar beslist een plek waar je tot rust kunt komen. We vermaakten ons er een uurtje en gingen daarna door naar het centrum om er gewoon wat rond te zwerven. Bij de Pont Neuf zat nog steeds het 'enfant au bonnet d'âne' tussen de pijlers, ofwel het kind met de ezelsmuts. Met alle ezels van de wereld niet van zijn plaatst te krijgen.


                 


In de middag aten we op een terras een ijsje aan het Place Victor Hugo. Natuurlijk kwamen we er ook daar niet in zonder dat ze onze pass sanitaire gescreend hadden. Na ons kwam er een Engels stel. Zij hadden de gevraagde pas niet op hun mobiel staan maar wel een vuistdikke map vol papieren bij zich. Die werden allemaal tevoorschijn gehaald, maar het juiste document zat er niet bij. Het werd nogal een vertoning. Het eind van het liedje was dat ze er niet inkwamen, er wordt hier streng gehandhaafd. Van een ander Brits stel had ik ook al begrepen dat ze ontzettend veel moeite hadden gehad om een fiat te krijgen voor hun papieren, terwijl het ze ook al veel moeite had gekost ze in Engeland überhaupt te bemachtigen. Gelukkig hebben wij daar allemaal geen last van, ons systeem werkt perfect.

Dat laatste kun je niet altijd zeggen van het elektronisch betaalverkeer. Zowel onze bankpassen als onze creditcards worden af en toe geweigerd. De creditcard die het eerder bij de tol af liet weten deed het echter op weg naar Toulouse weer moeiteloos. Geen peil op te trekken, maar zonder cash kun je hier echt voor verrassingen komen te staan.

Na weer een bezoekje aan Le Petit Voisin togen we huiswaarts om even de benen rust te geven voor we naar het restaurant van die avond gingen. We hadden een tafel besproken bij l’Os a Moëlle, ongeveer dertig meter verderop. Daar hadden we al eens gegeten en dat was fantastisch, zij het ook weer niet geschikt voor vegetariërs. Deze keer sloeg ik het voorgerecht over maar daarentegen nam ik na het hoofdgerecht als dessert de café gourmande, wat betekende dat ik bij de koffie vier kleine toetjes kreeg! Helemaal goed. Bij het betalen ging het ook hier mis, de pas weigerde wederom. Cash bracht uitkomst, maar gek is het allemaal wel.

Teruglopend naar het hotel keken we nog even of we Remy ergens zagen, maar die was in geen velden of wegen te bekennen. Hopelijk was hij niet zelf in de ratatouille beland.






 

 

vrijdag 27 augustus 2021

Dag 5 – 26 augustus: Cajarc – Toulouse

Terwijl je overal je pass sanitaire moet laten zien, als teken van gezondheid (hoewel dat zeker niet gewaarborgd is, je kunt immers heel wel besmet zijn geraakt zonder dat je het weet, ook al ben je tweemaal gevaccineerd; eigenlijk zou je regelmatig moeten testen) rookt heel Frankrijk er nog lustig op los. Ongevraagd meeroken is bijna niet te vermijden. Je zou bijna vergeten dat het er bij ons een aantal jaren geleden ook zo aan toeging. Maar goed, wij proberen ons al slalommend wat tussen de rookflarden door te manoeuvreren en dat lukt best aardig. Het houdt ons soepel, zullen we maar zeggen.

Na de koffie pakten we op ons gemak de tent en de rest van de spullen in. Haast hadden we niet, Toulouse was de volgende stop en dat was maar twee uur rijden. We besloten dus nog eens naar Saint-Cirq-Lapopie te gaan omdat we daar een vorige keer in de regen waren. We konden makkelijk een plekje vinden op een van de onderste parkeerplaatsen. De temperatuur was zeer aangenaam, zo’n graad of 26, en we liepen vlot naar boven. Het is beslist de moeite waard, dat middeleeuwse dorpje, als een adelaarsnest hoog gelegen op een rots in de Lotvallei. We dwaalden door de oude straatjes, daarbij wel op de voet gevolgd door toeristen – voornamelijk Fransen – die op hetzelfde idee waren gekomen. Toch was het niet te druk, waarschijnlijk omdat het hoogseizoen al op zijn retour is.








Ja, aan zo'n mooie artisjok kun je je ook lelijk prikken!


Onder bescherming van een overhangende rotspunt en een daaraan bevestigd zonnescherm dronken we wat. Onderweg ernaar toe was Bert even zijn pet kwijt, die bleek niet meer op zijn hoofd te zitten maar in de struiken te hangen. Gelukkig had hij hem weer gauw te pakken. Er ligt er ook nog ergens een op de bodem van Lake Powell, in Utah (USA), door een windvlaag van zijn hoofd geplukt tijdens een boottocht. Terwijl we in de schaduw van ons drankje genoten kwam er een mevrouw voorbij met zúlke kleine voetjes dat ik me afvroeg of ze misschien op Chinese wijze ingebonden waren. Maar dat leek toch niet het geval te zijn. Ze kwam er gewoon goed op vooruit, daarbij wel geholpen door de zwaartekracht want het liep er nogal steil naar beneden.

Je kunt helemaal naar boven klimmen, naar de burcht, en dan heb je een prachtig uitzicht over de vallei en omliggend land. Omdat het zo hoog ligt was het ook zeer goed te verdedigen, zelfs zo goed dat Koning Leeuwenhart van Engeland er in 1199 geen grip op kreeg. Vandaag de dag zou je er gewoon een drone overheen laten vliegen natuurlijk, ze moesten eens weten.

Om een uur of twee vervolgden we onze weg naar Toulouse. Onderweg pauzeerden we bij een picknickbank in de schaduw voor een simpele lunch. 

Om precies 16.17 checkten we in in ons hotel, het Ibis Hotel Toulouse Centre. Letterlijk middenin het centrum, beter kan niet. We waren hier nu voor de vierde keer, het is een ontzettend gezellige stad waar we inmiddels wat leuke, lokale adresjes gevonden hebben. In café ‘Le Petit Voisin’, een echt biercafé, genoten we van al het Franse gekakel om ons heen. En ’s avonds maakten we onze opwachting op het terras van Café de la Concorde, waar ze tot onze vreugde nieuwe stoelen hadden aangeschaft in plaats van de ijzeren karkassen die ze eerder hadden en waar je zeker weten een hernia door kon oplopen (wat we toch altijd maar voor lief hadden genomen). Er komen daar ook eigenlijk alleen maar Fransen, je kunt er heerlijke simpele hapjes krijgen zoals een kaas- en rauwe ham plank met lokale producten of huisgemaakte hummus, en daarmee waren onze magen meer dan genoeg gevuld. Groot voordeel: het is bij het hotel om de hoek.

Om half elf hadden we de pijp wel uit. En om vijf over half lagen we in bed. Vive la France!

 

donderdag 26 augustus 2021

Dag 4 - woensdag 25 augustus: Cajarc

Hij zat daar maar, die man met die enorme buik. Daaronder had hij een strakke zwembroek maatje xxs aan, en bovendien was het fenomeen 'manspreading' hem niet vreemd. Elke keer als ik erlangs liep was ik daar getuige van. Nu kijken de meeste mensen tegenwoordig continu op hun smartphone, maar deze man deed niet anders dan voor zich uitstaren. De hele dag. Zijn vrouw droeg zijn natje en zijn droogje aan en dat was dat. Het campingleven kan vele vormen aannemen.

Een ander verschijnsel: de kamerjas. Mannen en vrouwen die zich, gehuld in een badjas, naar de douche begeven. Het gaat dan meestal om caravanbezitters, maar volgens de laatste waarnemingen kunnen ook camperaars er wat van. Vooral als ze zo'n gloednieuw exemplaar bezitten, lak nog nat. Ik zou van alles kunnen bedenken om mee te nemen in zo'n huis op wielen, maar een kamerjas...nee. Valt voor mij in de orde 'zelfde fietsen, zelfde fietskleding, zelfde fietstassen'. Een waardeoordeel? Zeker. 

Vandaag was het markt in Cajarc. Gisteren, toen het uitgestorven was, bleken wij de dupe te zijn geweest van het zogenaamde Cadiz effect. Een zelfverklaarde term: we waren ooit op een zondag in Cadiz en vonden het maar een saaie stad. De volgende ochtend, maandag, was alles open en had de stad een metamorfose ondergaan. Het verschil kon niet groter zijn! Zo ook nu: het was weer even vrolijk en levendig als twee jaar geleden. Het marktje was van bescheiden omvang, maar alles wat je van een Franse markt verwacht was er. We kochten een worstje met veel knoflook, twee lekkere kaasjes, een grote tomaat en een kleine meloen en bij de slager de heerlijkste achterham die in tegenstelling tot die in Nederland níet voor de helft uit water bestond. Dat laatste was bedoeld voor de lunch, op een stuk stokbrood. Nu hoort daar ook goede boter bij, maar aangezien wij geen elektriciteit hebben en ook geen goede koelbox kopen we die eigenlijk nooit. Ik bedacht dat we bij de kaaskraam misschien een klein stukje boter zouden kunnen kopen, en ja hoor, de mevrouw kwam met een enorm stuk boerenboter op de proppen waar ze voor ons wat van afsneed. Perfect! Zowel lunch als avondeten hadden we nu voor elkaar. Alleen nog even stokbrood halen. Bij de boulangerie waren maar twee mensen voor mij, dus ik was gauw aan de beurt. Dacht ik. Terwijl Bert buiten het hoofd én de boter koel probeerde te houden was ik in de warme winkel getuige van een stel dat werkelijk eindeloos deed over het uitzoeken van broodjes, bonbons, zoete speelgoedjes voor de kinderen en drankjes uit de koeling. Toen het op betalen aankwam schrokken ze zich een ongeluk. Zo duur? Ja, zei de dame achter de toonbank, die bonbons zijn €3 per stuk. Nou, de helft kon weer terug. Daarna moesten er nog panini's belegd voor de volgende klant, en toen was ik eindelijk aan de beurt. Een baguette graag. Dat is dan één euro. En weg was ik. Pfff.

We dronken nog iets op een terras, lunchten bij de tent en daarna ging ik met de laptop naar de receptie om te vragen of ik hem ergens aan de stroom kon hangen. Dat is wel even zoeken af en toe hier. Geen probleem, zei de hulpvaardige jongeman, en hij zocht net zolang tot hij een verlengsnoer had gevonden. Zo kon ik op mijn gemak het blog bijwerken terwijl Bert bij de tent bleef zitten lezen. We hadden daar een goed beschaduwde plek met wat diffuus zonlicht erdoorheen, heerlijk.

Eind van de middag zijn we weer even het stadje ingelopen. Bij de Lot hebben we op een bankje gezeten en gekeken naar alle moderne vormen van de oeroude waterfiets (elektrisch, met een dakje erboven). We liepen door de steegjes, genoten van alle bloeiende planten die werkelijk overal te zien zijn en sloten af met weer een terrasje. 

Bij de tent aten we kaasjes, dronken we wijn en voelden ons als, juist, God in Frankrijk. Alle manspreading ten spijt. 













 

woensdag 25 augustus 2021

Dag 3 – dinsdag 24 augustus: Le Miroir – Cajarc

Onze kleine tent, waarmee we ook wekenlang door Amerika zijn getrokken, staat zo. De spullen laten we in de auto, alleen matjes en slaapzakken leggen we er in. En ’s morgens zijn we dan zo weer weg, heel fijn als je een lange rit voor de boeg hebt. Vanmorgen vertrokken we dus weer op tijd, richting Cajarc. Dat ligt zo’n 20 km ten zuidoosten van Figeac. Het lijkt langzamerhand wel een sentimental journey, want ook hier waren we eerder. Alleen niet erg lang geleden: in 2019 welteverstaan. We stonden toen op de Camping Municipal ‘le Terriol’, en hoewel het een vrij kleine en ook best drukke camping is was het ons goed bevallen. Vanaf het terrein loop je zo het stadje in en dat vinden we altijd erg leuk.

Van de vorige keer herinnerden we ons dat een jong enthousiast stel de camping beheerde. Overal hadden ze grote bakken gemaakt, met bloemen en kruiden erin. Het zag er heel vrolijk uit allemaal. Omdat we toen maar één nacht waren gebleven en het stadje zelf ons ook goed beviel wilden we er nu twee nachten staan, zodat we wat meer tijd hadden. Ook waren we wel toe aan een rustdag.

Het eerste stuk reden we over de snelweg. Opvallend rustig, zoals zo vaak hier het geval is (behalve als je in de weekenden in juli en augustus op pad gaat). Bij het eerste tolpoortje wilden we betalen met onze creditcard. Huh? Kaart niet herkend! Nog een keer geprobeerd, en nog een keer, tevergeefs. Ik zei al dat het rustig was, en dat was nu helemaal wel fijn want er stond niemand achter ons. Het ging niet om een hoog bedrag, iets van €6, en met twee briefjes van €5 werden we gered. Maar wat nu? Gisteren hadden we geen enkel probleem gehad met dezelfde kaart. Ook onze gewone bankpassen werkten niet. Opeens bedachten we dat we nog een tweede kaart bij ons hadden, en die heeft ons de rest van het traject gered. Eenmaal van de snelweg af was het eerste wat we deden een bank opzoeken en contant geld pinnen, dan kunnen we in elk geval met cash betalen.

Verder verliep de reis voorspoedig. Om 17.30 reden we het terrein op. Dat zag er wel wat anders uit dan twee jaar geleden: van de mooie en verzorgde bloembakken was niets meer over dan wat uitgegroeid onkruid. Bij de balie bleek dat de enthousiaste jongelui vertrokken waren, bij navraag  wist men ook niet waarheen of waarom. Verder is er niet veel veranderd, maar de hand van de meester ontbrak. Jammer.  

We vonden een mooie, ruime plek onder de bomen. Nadat we de tent opgezet hadden liepen we naar het stadje om iets te drinken. Nou, dat ging mooi niet door! Alles dicht! Waar het de vorige keer bruiste van het leven was het nu een dooie boel. Toen we besloten ergens een klein hapje te eten kwamen we ook daarmee op de koffie: vol! Dan maar een blik opentrekken bij de tent, hoewel we daar niet veel zin in hadden, een beetje gaar na drie dagen reizen. Maar…de nieuwe beheerders hadden toch iets goeds gedaan: er was een snackwagen op het terrein! Daar hebben we toen maar wat gehaald, en dat was niet eens zo slecht. Met de fles wijn mee die we bij de receptie kochten voor een veel te hoog bedrag waren we bijna hetzelfde kwijt als gisteren, bij de topkok… Ach, soms heb je pech en soms heb je geluk. Laten we het daar maar bij houden.


Dag 2 – 23 augustus: Aubréville – Le Miroir (camping Les Crotenots)

Gisteren waren de verwachtingen hooggespannen en ook waargemaakt. Vanmorgen moesten ze daar toch iets aan inboeten. Het ontbijt viel een beetje tegen. Geen verse croissants en ook geen vers stokbrood, zoals we verwacht  hadden maar gewoon het brood van gisteren. Geheel tegen de Franse etiquette in geflankeerd door een paar plakjes flauwe emmenthaler en wat supermarktham. Wel twee soorten honing en een bakje zelfgemaakte pruimenjam die helaas veel te zoet was naar onze smaak. Maar ach, we hadden iets in onze maag en om precies half tien reden we weg, na hartelijk afscheid te hebben genomen. Overigens was dit zeker ook de laatste keer dat we hier waren: ze gaan er volgend jaar mee stoppen. Na meer dan dertig jaar zeven dagen per week gewerkt te hebben, op een enkele week in de winter en als het meezat twee weken in de herfst na, vonden ze het wel genoeg.  Dus als iemand nog ambitie heeft om een Meiland-actie te beginnen, zij het niet in een kasteel maar toch wel in een gebouw waar je je behoorlijk uit kunt leven, grijp je kans!

Doel van vandaag: Camping les Crotenots, bij het dorpje Le Miroir. Dat ligt tegen de Jura aan en is vanaf de A39 makkelijk te bereiken. Eigenlijk lag het niet op onze route, aangezien het plan is daarna naar Auvergne te gaan, maar de grote plus zit hem in het restaurantje dat bij de camping hoort. De eigenaar van de camping is namelijk ook een professionele chef-kok. We waren hier in 2017 ook geweest en hadden ons toen verbaasd over de volmaakte duisternis ’s nachts. Later begrepen we dat de kok alle sterren van de hemel had gekookt en we wilden graag checken of dat nog steeds het geval was.

We namen niet de autoroute maar reden binnendoor. Dat leverde een mooi beeld op van het huidige Frankrijk: veel uitgestorven, half  dichtgetimmerde dorpjes maar ook dorpen waar de economie duidelijk beter z’n werk had gedaan. En overal bloemen, bloemen, bloemen.

In Neufchâteau dronken we een bakje koffie, in een plaatselijke bar waar een deel van het plafond naar beneden gekomen was tijdens de laatste hoosbui zodat we om de plassen heen moesten om, natuurlijk na de corona-check, bij onze zitplek te komen. Er werd binnen stevig gerookt. Verder stelde het plaatsje niets voor, zodat we het maar lieten voor wat het was. We pikten de snelweg op voor het laatste stuk en deden bij een grote parkeerplaats even onze ogen dicht. Geheel verkwikt konden we weer veilig verder.

Iets over vieren namen we de afslag naar Le Miroir. De camping lag op vijf minuten rijden. Er stond wel een bordje ‘route barrée’, maar aangezien we niets zagen wat daar daadwerkelijk op duidde reden we maar gewoon door. Op een gegeven moment moesten we even wachten omdat er een enorme vrachtwagen, volgeladen met zand en stenen, achteruit voor ons reed. We reden er op gepaste afstand achteraan, tot we zagen dat de hele weg opengebroken was. Tja, wat nu? Even omrijden was niet zo simpel. Ik ging het maar even vragen aan de werklui verderop. Die kwamen met een geweldige oplossing: we moesten door het weiland dat naast de weg lag, kon best zeiden ze. Omrijden was ingewikkeld en zou zeker een kwartier extra kosten waarbij volgens hen de kans groot was dat we zouden verdwalen. Dus wij door het weiland, over de strostoppels, waarbij het klonk of de onderkant van de auto in één keer van alle roest en viezigheid (en hopelijk niet van vitale onderdelen!) ontdaan werd. Bodemreiniging bij de autowasstraat was er niks bij.

Op de camping mochten we niet zelf een plek kiezen maar werd ons dezelfde plaats als de vorige keer gewezen op het tentveldje. Prima. Er stond nog één ander tentje, ook van pensionado’s. Verder stond de hele camping vol met Nederlandse caravans waarvan de eigenaren ons wat meewarig aankeken, zo van ‘wat zielig voor jullie dat je in een tent moet’. Ze moesten eens weten.

’s Avonds hebben we uiteraard gegeten in het restaurant, dat we wijselijk gereserveerd hadden. Er komen wel wat campinggasten maar het wordt vooral bezocht door de lokale bevolking. Nu had Bert  ‘s middags al even op het bord met de menu’s gekeken, maar hij was niet zo onder de indruk. Het is natuurlijk ook altijd afwachten of iets wat je eerder geweldig vond een tijd later nog zo is. Nou, het werd in ruime mate overtroffen! Meer dan fantastisch. Wat kan die man koken zeg! Vegetariërs komen niet erg aan hun trekken, het menu bevat voornamelijk wild, vlees en vis, maar dat wordt dan ook zó bijzonder bereid dat het een wonder was dat we nog vingers overhadden. Die eet je er namelijk bijna bij op. Zal wel duur zijn zeker? Ach, wat heet. We waren €33,50 kwijt, inclusief wijn en koffie. Niet per persoon, maar sámen. Kom daar nog maar eens om in Nederland.

Na dit culinaire hoogstandje was het nog dertig stappen naar de tent, die wij zowaar in rechte lijn konden afleggen. Met een gelukzalige glimlach op het gezicht waren we zo vertrokken.

 O, en hoe zat het nu met die tegenvallende menukaart? Wel, er was een Nederlandse en een Franse versie. Op de Nederlandse, die Bert had gezien, stonden dingen als ‘kippenborst, wentelteefjes en kwark’. Dat klinkt nu eenmaal niet zo spectaculair…

 

 

  

 

maandag 23 augustus 2021

Dag 1 - 22 augustus: Groningen - Aubréville

 

Dag 1 – zondag 22 augustus

 

De verwachtingen waren hooggespannen. Vandaag zouden we vertrekken naar een hotelletje in het noorden van Frankrijk waar we in 1978 voor het eerst logeerden. Een paar weken geleden hadden we er naar gezocht op internet en tot onze verrassing bleek het er nog steeds te zijn. Niet alleen het hotel zelf, met dezelfde naam, maar ook gerund door dezelfde familie die het indertijd bestierde. En aangezien het op goede rij-afstand van Groningen lag was de keus gauw gemaakt: hier zouden we de eerste nacht gaan doorbrengen.

Om 9.45 reden we weg. Onderweg zetten de wolken regelmatig de sluizen even goed open zodat we soms echt de pas even in moesten houden, maar verder verliep de reis voorspoedig. Bij Luik namen we de ‘oude’ weg, door de stad, waar we zo heel vlot doorheen reden. Onderweg werden we nog even teruggeslingerd in de tijd doordat er een heuse eend, je weet wel, met vier wielen en linnen dakje, voor ons reed. Heel lang geleden, echt héél erg lang, gingen we ook kamperen met een eend. Die moesten we altijd op een heuveltje parkeren, want anders moest je hem aanduwen. Dat waren nog eens tijden!


Toen we de snelweg verlieten voor het laatste traject slingerden we door kleine dorpjes die ons ongemerkt van België in Frankrijk brachten. In een van die dorpjes stuiten we op een niet te omzeilen barrière. Geen doorkomen aan. En nu? Goede raad was duur. Wat was het probleem? Er stond een klein hondje, formaat kat, midden op de weg. Het maakte geen enkele aanstalten om ook maar een centimeter op te schuiven, ondanks eerst zacht en allengs harder getoeter van onze kant. Gelukkig werden wij (en het hondje!) gered door een boer die hoofdschuddend het object van verstoring naar de kant dirigeerde. Het beest bleek doof te zijn…

Om half zes reden we Aubréville binnen. We wisten nog dat er een stationnetje was en dat was het eerste waar we tegenaan reden. We zetten de auto stil, midden op de weg, zodat ik even een foto kon maken. Er was verder toch niemand. Ik stapte uit, om bijna meteen tegen de passerende auto van de gendarmerie op te botsen. Ze zagen wat ik aan het doen was, knikten vriendelijk en vervolgden hun weg. Merci!

Het station, of wat ervan over was

Hotel du Commerce lag er nog precies zo bij als we in gedachten hadden. We werden vriendelijk ontvangen en na het scannen van onze covid QR-code konden we onze spullen naar de kamer brengen. Heel simpel maar adequaat ingericht. Het enige verschil met vroeger was dat nu alle kamers van eigen sanitair voorzien zijn. Allemaal wel enigszins gedateerd inmiddels maar daar is de prijs ook naar. We namen een drankje op het terras en werden opeens in het Nederlands aangesproken door de eigenaresse, die ook uit Nederland bleek te komen. Zij had het hotel al in 1991 met haar man, Laurent Labrosse, overgenomen van haar schoonouders. Die om de hoek bleken te wonen en ook nog even langskwamen. Dik in de negentig inmiddels, maar nog fit en actief.

Op het terras zat een wat oudere dame te  borduren. Ik vroeg wat ze aan het maken was, en ze vertelde dat ze een ‘schilderijtje’ afmaakte waar haar kleindochter een tijdje geleden aan begonnen was. Maar die had er geen zin meer in en had het ding in een hoek gegooid. Vijftien jaar. Tja, pubers hé. Ik herkende het wel, er was een tijd dat de meisjes op de middelbare school automatisch handwerken kregen terwijl de jongens mochten zagen en timmeren. Vréselijk vond ik het, maar vooral ook verschrikkelijk oneerlijk.

Wat ook niet veranderd was in het hotel, naast de vloerbedekking, de toog in het café, de lampen en de gemoedelijke sfeer, was de eetzaal. De tafeltjes stonden allemaal nog op dezelfde plek, alleen de stoelen waren vernieuwd. Het menu, handgeschreven, kende twee varianten: € 16 of €23. Nou, we kozen natuurlijk voor die laatste. Want het eten was hier vroeger (oma vertelt, sorry) al ontzettend goed en gezien de gerechten op de kaart hadden we geen reden eraan te twijfelen dat dat nu anders zou zijn. En, verrassend, dat klopte! De eerste gang kregen we extra, een kom stevige groene soep die uitstekend smaakte maar eigenlijk ook al aardig vullend was. Het leek ons een mooie manier van restverwerking van de groenten van de dag ervoor. Daarna kwamen nog vier gangen, allemaal even lekker en verzorgd. De zelfgemaakte terrine (paté), tja, Franser kon het niet. Bert had een paté Lorrain, zoek dat maar eens op. Daarna entrecôte met groenten uit de oven. Het vlees was supermals, dat is altijd afwachten. Toen de kaasplank waarbij alle kaasjes van Albert Heijn volledig in het niet vallen, en tot slot een bordje met sauce Anglaise waarin drie goddelijk lekkere stukjes taart dreven. Nu wil ik niet overdrijven, maar het was de eerste keer dat ik de behoefte had de zwaartekracht te tarten en naar boven te rollen, de trap op. Allemachtig.


Rechts achter het hotel, het bruine gebouw. Foto hieronder: de gang met dezelfde vloerbedekking als 43 jaar geleden. Tenminste, dat denken we 😁





vrijdag 20 augustus 2021

Inleiding

Nu corona min of meer beheersbaar is geworden, zolang als het duurt, durven wij het weer aan een paar weken door Frankrijk te gaan trekken met de tent. Alleen al de gedachte aan du pain, du vin et du bours...o nee, dat laatste maar niet. Dat kaasje is langzamerhand meer dan belegen geworden en we laten ons graag verrassen door andere soorten, liefst gekocht op een lokaal marktje natuurlijk. 

Het is voor mij een experiment, kijken of het lukt ook voor onze reizen in Europa een blog bij te houden. Maar toen we afgelopen dagen naarstig op zoek waren naar een restaurantje ergens in de Languedoc, waar we zo fantastisch geluncht hadden - voor de liefhebbers: een goddelijke salade de gésiers - en dat alleen terug konden vinden door onze bankafschriften na te pluizen vatte het idee post om toch maar eens iets op te gaan schrijven. We maakten altijd wel wat aantekeningen maar daar hielden we dan halverwege weer mee op.

Kortom, we gaan het zien!


Hoewel niets echt vaststaat hebben we wel een soort van route uitgestippeld. We beginnen in Aubréville, bij de Maas, in hotel du Commerce. Daar zijn we in onze wittebroodsjaren vaak geweest. In 1978 voor het eerst als ik het goed heb. Het was een klein familiehotel met een uitstekend restaurantje erbij. En hoe leuk: het bestaat nog steeds, bestierd door diezelfde familie! Ook nog op goede rij-afstand vanaf Groningen. Daarna zullen we kamperen aan de rand van de Jura, dan doorsteken naar Auvergne en van daaruit dan verder naar het zuiden.

De tenten (één grote en één kleintje voor een enkele overnachting) liggen klaar. We hebben er zin in!