woensdag 25 augustus 2021

Dag 2 – 23 augustus: Aubréville – Le Miroir (camping Les Crotenots)

Gisteren waren de verwachtingen hooggespannen en ook waargemaakt. Vanmorgen moesten ze daar toch iets aan inboeten. Het ontbijt viel een beetje tegen. Geen verse croissants en ook geen vers stokbrood, zoals we verwacht  hadden maar gewoon het brood van gisteren. Geheel tegen de Franse etiquette in geflankeerd door een paar plakjes flauwe emmenthaler en wat supermarktham. Wel twee soorten honing en een bakje zelfgemaakte pruimenjam die helaas veel te zoet was naar onze smaak. Maar ach, we hadden iets in onze maag en om precies half tien reden we weg, na hartelijk afscheid te hebben genomen. Overigens was dit zeker ook de laatste keer dat we hier waren: ze gaan er volgend jaar mee stoppen. Na meer dan dertig jaar zeven dagen per week gewerkt te hebben, op een enkele week in de winter en als het meezat twee weken in de herfst na, vonden ze het wel genoeg.  Dus als iemand nog ambitie heeft om een Meiland-actie te beginnen, zij het niet in een kasteel maar toch wel in een gebouw waar je je behoorlijk uit kunt leven, grijp je kans!

Doel van vandaag: Camping les Crotenots, bij het dorpje Le Miroir. Dat ligt tegen de Jura aan en is vanaf de A39 makkelijk te bereiken. Eigenlijk lag het niet op onze route, aangezien het plan is daarna naar Auvergne te gaan, maar de grote plus zit hem in het restaurantje dat bij de camping hoort. De eigenaar van de camping is namelijk ook een professionele chef-kok. We waren hier in 2017 ook geweest en hadden ons toen verbaasd over de volmaakte duisternis ’s nachts. Later begrepen we dat de kok alle sterren van de hemel had gekookt en we wilden graag checken of dat nog steeds het geval was.

We namen niet de autoroute maar reden binnendoor. Dat leverde een mooi beeld op van het huidige Frankrijk: veel uitgestorven, half  dichtgetimmerde dorpjes maar ook dorpen waar de economie duidelijk beter z’n werk had gedaan. En overal bloemen, bloemen, bloemen.

In Neufchâteau dronken we een bakje koffie, in een plaatselijke bar waar een deel van het plafond naar beneden gekomen was tijdens de laatste hoosbui zodat we om de plassen heen moesten om, natuurlijk na de corona-check, bij onze zitplek te komen. Er werd binnen stevig gerookt. Verder stelde het plaatsje niets voor, zodat we het maar lieten voor wat het was. We pikten de snelweg op voor het laatste stuk en deden bij een grote parkeerplaats even onze ogen dicht. Geheel verkwikt konden we weer veilig verder.

Iets over vieren namen we de afslag naar Le Miroir. De camping lag op vijf minuten rijden. Er stond wel een bordje ‘route barrée’, maar aangezien we niets zagen wat daar daadwerkelijk op duidde reden we maar gewoon door. Op een gegeven moment moesten we even wachten omdat er een enorme vrachtwagen, volgeladen met zand en stenen, achteruit voor ons reed. We reden er op gepaste afstand achteraan, tot we zagen dat de hele weg opengebroken was. Tja, wat nu? Even omrijden was niet zo simpel. Ik ging het maar even vragen aan de werklui verderop. Die kwamen met een geweldige oplossing: we moesten door het weiland dat naast de weg lag, kon best zeiden ze. Omrijden was ingewikkeld en zou zeker een kwartier extra kosten waarbij volgens hen de kans groot was dat we zouden verdwalen. Dus wij door het weiland, over de strostoppels, waarbij het klonk of de onderkant van de auto in één keer van alle roest en viezigheid (en hopelijk niet van vitale onderdelen!) ontdaan werd. Bodemreiniging bij de autowasstraat was er niks bij.

Op de camping mochten we niet zelf een plek kiezen maar werd ons dezelfde plaats als de vorige keer gewezen op het tentveldje. Prima. Er stond nog één ander tentje, ook van pensionado’s. Verder stond de hele camping vol met Nederlandse caravans waarvan de eigenaren ons wat meewarig aankeken, zo van ‘wat zielig voor jullie dat je in een tent moet’. Ze moesten eens weten.

’s Avonds hebben we uiteraard gegeten in het restaurant, dat we wijselijk gereserveerd hadden. Er komen wel wat campinggasten maar het wordt vooral bezocht door de lokale bevolking. Nu had Bert  ‘s middags al even op het bord met de menu’s gekeken, maar hij was niet zo onder de indruk. Het is natuurlijk ook altijd afwachten of iets wat je eerder geweldig vond een tijd later nog zo is. Nou, het werd in ruime mate overtroffen! Meer dan fantastisch. Wat kan die man koken zeg! Vegetariërs komen niet erg aan hun trekken, het menu bevat voornamelijk wild, vlees en vis, maar dat wordt dan ook zó bijzonder bereid dat het een wonder was dat we nog vingers overhadden. Die eet je er namelijk bijna bij op. Zal wel duur zijn zeker? Ach, wat heet. We waren €33,50 kwijt, inclusief wijn en koffie. Niet per persoon, maar sámen. Kom daar nog maar eens om in Nederland.

Na dit culinaire hoogstandje was het nog dertig stappen naar de tent, die wij zowaar in rechte lijn konden afleggen. Met een gelukzalige glimlach op het gezicht waren we zo vertrokken.

 O, en hoe zat het nu met die tegenvallende menukaart? Wel, er was een Nederlandse en een Franse versie. Op de Nederlandse, die Bert had gezien, stonden dingen als ‘kippenborst, wentelteefjes en kwark’. Dat klinkt nu eenmaal niet zo spectaculair…

 

 

  

 

Geen opmerkingen:

Een reactie posten