Gisteren waren de verwachtingen hooggespannen en ook waargemaakt. Vanmorgen moesten ze daar toch iets aan inboeten. Het ontbijt viel een beetje tegen. Geen verse croissants en ook geen vers stokbrood, zoals we verwacht hadden maar gewoon het brood van gisteren. Geheel tegen de Franse etiquette in geflankeerd door een paar plakjes flauwe emmenthaler en wat supermarktham. Wel twee soorten honing en een bakje zelfgemaakte pruimenjam die helaas veel te zoet was naar onze smaak. Maar ach, we hadden iets in onze maag en om precies half tien reden we weg, na hartelijk afscheid te hebben genomen. Overigens was dit zeker ook de laatste keer dat we hier waren: ze gaan er volgend jaar mee stoppen. Na meer dan dertig jaar zeven dagen per week gewerkt te hebben, op een enkele week in de winter en als het meezat twee weken in de herfst na, vonden ze het wel genoeg. Dus als iemand nog ambitie heeft om een Meiland-actie te beginnen, zij het niet in een kasteel maar toch wel in een gebouw waar je je behoorlijk uit kunt leven, grijp je kans!
Doel van vandaag: Camping les Crotenots, bij het dorpje Le
Miroir. Dat ligt tegen de Jura aan en is vanaf de A39 makkelijk te bereiken.
Eigenlijk lag het niet op onze route, aangezien het plan is daarna naar
Auvergne te gaan, maar de grote plus zit hem in het restaurantje dat bij de
camping hoort. De eigenaar van de camping is namelijk ook een professionele
chef-kok. We waren hier in 2017 ook geweest en hadden ons toen verbaasd over de
volmaakte duisternis ’s nachts. Later begrepen we dat de kok alle sterren van
de hemel had gekookt en we wilden graag checken of dat nog steeds het geval
was.
We namen niet de autoroute maar reden binnendoor. Dat
leverde een mooi beeld op van het huidige Frankrijk: veel uitgestorven,
half dichtgetimmerde dorpjes maar ook
dorpen waar de economie duidelijk beter z’n werk had gedaan. En overal bloemen,
bloemen, bloemen.
In Neufchâteau dronken we een bakje koffie, in een
plaatselijke bar waar een deel van het plafond naar beneden gekomen was tijdens
de laatste hoosbui zodat we om de plassen heen moesten om, natuurlijk na de
corona-check, bij onze zitplek te komen. Er werd binnen stevig gerookt. Verder
stelde het plaatsje niets voor, zodat we het maar lieten voor wat het was. We
pikten de snelweg op voor het laatste stuk en deden bij een grote parkeerplaats
even onze ogen dicht. Geheel verkwikt konden we weer veilig verder.
Iets over vieren namen we de afslag naar Le Miroir. De
camping lag op vijf minuten rijden. Er stond wel een bordje ‘route barrée’,
maar aangezien we niets zagen wat daar daadwerkelijk op duidde reden we maar
gewoon door. Op een gegeven moment moesten we even wachten omdat er een enorme
vrachtwagen, volgeladen met zand en stenen, achteruit voor ons reed. We reden
er op gepaste afstand achteraan, tot we zagen dat de hele weg opengebroken was.
Tja, wat nu? Even omrijden was niet zo simpel. Ik ging het maar even vragen aan
de werklui verderop. Die kwamen met een geweldige oplossing: we moesten door
het weiland dat naast de weg lag, kon best zeiden ze. Omrijden was ingewikkeld
en zou zeker een kwartier extra kosten waarbij volgens hen de kans groot was dat
we zouden verdwalen. Dus wij door het weiland, over de strostoppels, waarbij
het klonk of de onderkant van de auto in één keer van alle roest en viezigheid (en
hopelijk niet van vitale onderdelen!) ontdaan werd. Bodemreiniging bij de
autowasstraat was er niks bij.
Op de camping mochten we niet zelf een plek kiezen maar werd
ons dezelfde plaats als de vorige keer gewezen op het tentveldje. Prima. Er
stond nog één ander tentje, ook van pensionado’s. Verder stond de hele camping
vol met Nederlandse caravans waarvan de eigenaren ons wat meewarig aankeken, zo
van ‘wat zielig voor jullie dat je in een tent moet’. Ze moesten eens weten.
’s Avonds hebben we uiteraard gegeten in het restaurant, dat
we wijselijk gereserveerd hadden. Er komen wel wat campinggasten maar het wordt
vooral bezocht door de lokale bevolking. Nu had Bert ‘s middags al even op het bord met de menu’s
gekeken, maar hij was niet zo onder de indruk. Het is natuurlijk ook altijd
afwachten of iets wat je eerder geweldig vond een tijd later nog zo is. Nou,
het werd in ruime mate overtroffen! Meer dan fantastisch. Wat kan die man koken
zeg! Vegetariërs komen niet erg aan hun trekken, het menu bevat voornamelijk
wild, vlees en vis, maar dat wordt dan ook zó bijzonder bereid dat het een
wonder was dat we nog vingers overhadden. Die eet je er namelijk bijna bij op.
Zal wel duur zijn zeker? Ach, wat heet. We waren €33,50 kwijt, inclusief wijn
en koffie. Niet per persoon, maar sámen. Kom daar nog maar eens om in
Nederland.
Na dit culinaire hoogstandje was het nog dertig stappen naar
de tent, die wij zowaar in rechte lijn konden afleggen. Met een gelukzalige
glimlach op het gezicht waren we zo vertrokken.
O, en hoe zat het nu
met die tegenvallende menukaart? Wel, er was een Nederlandse en een Franse versie.
Op de Nederlandse, die Bert had gezien, stonden dingen als ‘kippenborst,
wentelteefjes en kwark’. Dat klinkt nu eenmaal niet zo spectaculair…
Geen opmerkingen:
Een reactie posten