Terwijl je overal je pass sanitaire moet laten zien, als teken van gezondheid (hoewel dat zeker niet gewaarborgd is, je kunt immers heel wel besmet zijn geraakt zonder dat je het weet, ook al ben je tweemaal gevaccineerd; eigenlijk zou je regelmatig moeten testen) rookt heel Frankrijk er nog lustig op los. Ongevraagd meeroken is bijna niet te vermijden. Je zou bijna vergeten dat het er bij ons een aantal jaren geleden ook zo aan toeging. Maar goed, wij proberen ons al slalommend wat tussen de rookflarden door te manoeuvreren en dat lukt best aardig. Het houdt ons soepel, zullen we maar zeggen.
Na de koffie pakten we op ons gemak de tent en de rest van
de spullen in. Haast hadden we niet, Toulouse was de volgende stop en dat was
maar twee uur rijden. We besloten dus nog eens naar Saint-Cirq-Lapopie te gaan
omdat we daar een vorige keer in de regen waren. We konden makkelijk een plekje
vinden op een van de onderste parkeerplaatsen. De temperatuur was zeer
aangenaam, zo’n graad of 26, en we liepen vlot naar boven. Het is beslist de
moeite waard, dat middeleeuwse dorpje, als een adelaarsnest hoog gelegen op een
rots in de Lotvallei. We dwaalden door de oude straatjes, daarbij wel op de
voet gevolgd door toeristen – voornamelijk Fransen – die op hetzelfde idee
waren gekomen. Toch was het niet te druk, waarschijnlijk omdat het hoogseizoen
al op zijn retour is.
![]() |
Ja, aan zo'n mooie artisjok kun je je ook lelijk prikken! |
Onder bescherming van een overhangende rotspunt en een daaraan
bevestigd zonnescherm dronken we wat. Onderweg ernaar toe was Bert even zijn
pet kwijt, die bleek niet meer op zijn hoofd te zitten maar in de struiken te
hangen. Gelukkig had hij hem weer gauw te pakken. Er ligt er ook nog ergens een
op de bodem van Lake Powell, in Utah (USA), door een windvlaag van zijn hoofd
geplukt tijdens een boottocht. Terwijl we in de schaduw van ons drankje genoten
kwam er een mevrouw voorbij met zúlke kleine voetjes dat ik me afvroeg of ze misschien
op Chinese wijze ingebonden waren. Maar dat leek toch niet het geval te zijn.
Ze kwam er gewoon goed op vooruit, daarbij wel geholpen door de zwaartekracht
want het liep er nogal steil naar beneden.
Je kunt helemaal naar boven klimmen, naar de burcht, en dan
heb je een prachtig uitzicht over de vallei en omliggend land. Omdat het zo
hoog ligt was het ook zeer goed te verdedigen, zelfs zo goed dat Koning
Leeuwenhart van Engeland er in 1199 geen grip op kreeg. Vandaag de dag zou je
er gewoon een drone overheen laten vliegen natuurlijk, ze moesten eens weten.
Om een uur of twee vervolgden we onze weg naar Toulouse. Onderweg pauzeerden we bij een picknickbank in de schaduw voor een simpele lunch.
Om precies 16.17 checkten we in in ons hotel, het Ibis Hotel Toulouse Centre. Letterlijk middenin het centrum, beter kan niet. We waren hier nu voor de vierde keer, het is een ontzettend gezellige stad waar we inmiddels wat leuke, lokale adresjes gevonden hebben. In café ‘Le Petit Voisin’, een echt biercafé, genoten we van al het Franse gekakel om ons heen. En ’s avonds maakten we onze opwachting op het terras van Café de la Concorde, waar ze tot onze vreugde nieuwe stoelen hadden aangeschaft in plaats van de ijzeren karkassen die ze eerder hadden en waar je zeker weten een hernia door kon oplopen (wat we toch altijd maar voor lief hadden genomen). Er komen daar ook eigenlijk alleen maar Fransen, je kunt er heerlijke simpele hapjes krijgen zoals een kaas- en rauwe ham plank met lokale producten of huisgemaakte hummus, en daarmee waren onze magen meer dan genoeg gevuld. Groot voordeel: het is bij het hotel om de hoek.
Om half elf hadden we de pijp wel uit. En om vijf over half
lagen we in bed. Vive la France!
Geen opmerkingen:
Een reactie posten